De discursieve ruimte
Reflecties
Reflecties
2 min

De organisatie als bron van toxisch leiderschap

2 min

Blinde vlekken

Waar met toxisch leiderschap wordt verwezen naar de manier waarop iemand omgaat met de macht die voortkomt uit een positie, rol of functie, blijven de organisatorische factoren die dat gedrag mogelijk maken, veelal buiten beeld. Daardoor wordt toxisch leiderschap sneller geassocieerd met een persoonlijk probleem dan met een fenomeen dat ontstaat op het kruispunt van individuele en institutionele blinde vlekken.

Die blinde vlekken zijn hardnekkig en moeilijk te vermijden. Ze verschijnen telkens wanneer waarnemingen en overtuigingen onmiddellijk en vanzelfsprekend als waar worden aangenomen. Maar waarheid verschijnt nooit rechtstreeks: ze vormt zich in interacties tussen mensen, in de afspraken die we hanteren en in de geschiedenis en omgeving waarin we leven. Elke overtuiging is slechts één overtuiging naast andere mogelijke overtuigingen, gevormd vanuit een bepaald perspectief dat altijd verschilt van dat van de ander.

Het verabsoluteren van het eigen perspectief gebeurt bovendien zelden bewust. In Hegels filosofie verwijst “het kwaad” niet naar morele slechtheid, maar naar een structurele positie waarin het particuliere zich tot universele norm verheft. Die positie kan zich onttrekken aan wederkerigheid doordat ze wordt gedragen door discursieve structuren, procedures of morele overtuigingen die zich presenteren als vanzelfsprekend rationeel of noodzakelijk. Het effect is dat verschillen worden uitgevlakt en dat precies die interacties die vrijheid mogelijk maken, worden geneutraliseerd.

Dan rijst de vraag hoe een mens zich kan wapenen tegen dat stuk in zichzelf dat deze verabsolutering installeert: de neiging om het eigen particuliere standpunt te beschouwen als een universele waarheid. Anders gezegd: hoe vermijden we dat we zelf in blindheid vervallen? En vooral: hoe worden blinde vlekken zichtbaar?

Het tegenovergestelde van zelfverabsolutering is het creëren van een innerlijke ruimte waarin het eigen woord niet het laatste woord is. Blinde vlekken worden zichtbaar wanneer men werkelijk bereid is het perspectief van een ander binnen te laten. Dat vraagt om discursieve hygiëne op drie niveaus: in instituties, in relaties en in taal.

1. Tegenspraak institutionaliseren

Hegel toont dat verabsolutering geberrut wanneer de objectieve orde van wederkerigheid wordt genegeerd. Pluraliteit moet daarom institutioneel beschermd worden. Procedures, checks and balances en gedeelde besluitvorming creëren een structurele buffer tegen blindheid. Op individueel niveau helpt het om zich te omringen met kritische vrienden die het vanzelfsprekende kunnen onderbreken.

2. Erkenning van relationele gelijkwaardigheid

Verabsolutering krijgt vorm zodra de ander niet langer verschijnt als volwaardige bron van rationaliteit, maar wordt gereduceerd tot object, instrument of afwijking. Gelijkwaardigheid is geen morele wens, maar een structurele voorwaarde voor het zichtbaar worden van verschil. Zonder wederkerigheid kan niemand de blinde vlekken van de ander - of van zichzelf - nog corrigeren.

3. Waarachtig spreken en eerlijk spreken

Taal is nooit neutraal. Blindheid toont zich wanneer iemand spreekt vanuit de vanzelfsprekendheid van “de feiten”, “het systeem” of “de procedure”. Dat verhult de perspectivische aard van elke waarheidsaanspraak en gaat vaak gepaard met drogredenen die noodzakelijkheid suggereren. Waarachtig spreken betekent expliciet maken vanuit welke positie men spreekt en welke aannames meespelen.

Een institutioneel probleem

Toxisch leiderschap is dus minder een individueel dan een structureel probleem. Waar tegenspraak ontbreekt, waar verschillen worden geneutraliseerd en waar procedures vanzelfsprekend worden, ontstaat een vacuüm waarin problematisch leiderschap zich kan handhaven. De vraag die in bijna alle casussen van toxisch leiderschap terugkeert, is waarom niemand eerder ingreep, ondanks alle gegeven signalen.

De essentie bij het verwijderen van blinde vlekken is niet de vraag wie schuld draagt, maar welke organisatorische en discursieve drempels verhinderen dat iemand het gesprek kan openen. Het vraagt een ruimte waarin verschil opnieuw kan verschijnen en waarin persoonlijke posities niet worden verward met bevoegdheden of mandaten.

Het bevragen en onderbreken van vanzelfsprekendheden is tegengif voor toxisch leiderschap. En hoe langer het vragen op zich laat wachten, hoe hardnekkiger de vlek.

Categorieën