Over perspectief, conflict en betekenis

Wat is waarheid?


Veel conflicten draaien om de vraag wat waar is. Of ze nu gaan over wie wat heeft gezegd, over feiten, principes of overtuigingen – telkens staat ergens een impliciete waarheidsaanspraak op het spel. Wanneer mensen elkaar ontmoeten in onenigheid, botsen vaak niet enkel hun belangen, maar ook hun wereldbeelden. En dus ook hun opvattingen over wat waar is. “Waarheid” lijkt dan een objectief gegeven, maar wordt beleefd als iets wat sterk afhankelijk is van taal, context en interpretatie.

Toch betekent dat niet dat waarheid zomaar subjectief is. Wel dat we onderscheid moeten maken tussen verschillende manieren waarop waarheid kan worden opgevat – én tussen geldige redeneringen en ware uitspraken. Een redenering kan logisch kloppen maar op onware aannames rusten. Bijvoorbeeld: “Alle mensen deugen. Trump en Poetin zijn mensen. Dus Trump en Poetin deugen.” De redenering is logisch geldig, maar de premissen zijn betwistbaar.

Wat we in conflictsituaties vaak zien, is dat mensen spreken vanuit verschillende waarheidskaders – zonder zich daarvan bewust te zijn. Precies dat maakt hun standpunten onverenigbaar en moeilijk bespreekbaar. Daarom helpt het om de onderliggende logica van waarheidsaanspraken zichtbaar te maken. In essentie onderscheiden we vier perspectieven op waarheid, die elk een andere relatie tot de werkelijkheid veronderstellen.

1. Waarheid als transcendentie

In dit perspectief ligt de waarheid buiten de menselijke ervaring. Ze komt van elders: van God, van de rede, van het systeem, van de wet. Waarheid bestaat dan als normatief kompas dat boven de werkelijkheid uitstijgt en van daaruit betekenis verleent aan het leven. Mensen beroepen zich op een absolute orde – religieus, moreel of wetenschappelijk – om hun standpunt te onderbouwen. Het gezag van de waarheid ligt dan bij iets of iemand die boven alle twijfel verheven lijkt.

In conflicten uit zich dit vaak in dogmatische posities: “het is nu eenmaal zo”, “de regels zijn duidelijk”, “de wetenschap heeft dit vastgesteld”. Die uitspraken geven houvast, maar sluiten tegelijk andere perspectieven uit.

2. Waarheid als coherentie

Waarheid krijgt hier betekenis door consistentie binnen een overtuigingssysteem. Wat waar is, moet kloppen binnen het grotere geheel van gedachten, overtuigingen of waarden. Dat kan gaan over een persoonlijke levensvisie (“ik geloof dat alles gebeurt met een reden”) of over een ideologisch of wetenschappelijk kader (“volgens de systeemtheorie is dit logisch verklaarbaar”).

In deze benadering geldt iets als waar wanneer het past in het netwerk van overtuigingen dat iemand aanhangt. Dit perspectief leunt dicht aan bij zingeving: mensen zoeken naar samenhang, narratief, herkenbaarheid. Maar dat maakt het ook kwetsbaar voor blinde vlekken. Wat niet past in het geheel, wordt soms eenvoudigweg genegeerd.

3. Waarheid als beleving

In dit perspectief is waarheid vooral iets wat iemand zélf zo ervaart. Het gaat over persoonlijke interpretaties, over emoties, herinneringen, lichamelijke sensaties. “Voor mij is dit zo.” “Ik heb dat anders ervaren.” “Het voelde alsof…” Waarheid krijgt vorm in de binnenwereld van de spreker.

Dat maakt deze vorm van waarheid niet onwaar, maar wel relationeel kwetsbaar. Want wat voor de ene overduidelijk voelt als waar, kan voor de andere klinken als overdrijving of onbegrip. Het risico bestaat dat dit perspectief wordt gereduceerd tot “maar dat is jouw gevoel”. Terwijl het in werkelijkheid gaat om de diep menselijke manier waarop betekenis wordt beleefd.

4. Waarheid als correspondentie

Dit is de klassieke, feitelijke benadering: waarheid is dat wat overeenkomt met de werkelijkheid. De wereld is zoals ze is, en het is onze taak om via observatie, meting of registratie te achterhalen hoe de dingen in elkaar zitten. In deze visie is een uitspraak waar als ze verifieerbaar is op basis van objectieve gegevens.

Dit perspectief lijkt het meest neutraal, maar is niet zonder valkuilen. Ook onze waarneming wordt immers gekleurd door aandacht, verwachtingen en cognitieve bias. Bovendien bepaalt de taal waarin we feiten beschrijven mee wat als feit geldt.

Waarheid in conflict: waarom dit ertoe doet

Door expliciet te maken vanuit welk waarheidskader mensen spreken, ontstaat ruimte voor gesprek. Niet om het “gelijk” weg te relativeren, maar om inzicht te krijgen in de botsende werkelijkheden die aan de basis van het conflict liggen. Een verwijzing naar de wet (transcendentie) kan botsen met een persoonlijk verhaal (beleving). Een beroep op feiten (correspondentie) sluit soms onvoldoende aan bij wat mensen emotioneel hebben doorleefd. En wat coherent is binnen een denkkader, kan totaal onlogisch lijken voor wie een andere logica hanteert.

Daarom is het zinvol om niet alleen te vragen wat iemand zegt, maar ook vanwaaruit hij of zij spreekt. Door deze vier perspectieven op waarheid te benoemen, kunnen conflictbemiddelaars, leidinggevenden of collega’s inzicht krijgen in de dieperliggende lagen van onenigheid. Dat opent perspectieven op beweging — niet door de waarheid op te geven, maar door haar te contextualiseren.


Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *